Verslag van twee marathons: de Mastenbroek en de Waterwolf

Op zaterdag 16 september deden wij mee aan de Mastenbroek-roeimarathon. Wij, dat wil zeggen Martin, Sjirk, Petra en Wim. We gingen goed voorbereid op weg, met de afgeriggerde “Kleppen Dicht” op de botenwagen. Om 7.15 uur vertrokken we met de auto van Martin, in opperbeste stemming naar Zwolle. De dag begon frisjes, maar de voorspelling was: zon, zon en nog eens zon.

Onze C3+ was snel opgeriggerd en na een kopje koffie, de stuurliedenvergadering en een laatste plas, gingen we goedgemutst op weg. We hadden een strak wisselschema gemaakt, omdat deze marathon op het eerste stuk enkele onderbrekingen kent. Na ongeveer een half uur roeien bereikten we de Spooldersluis, waar we met alle andere boten werden geschut. Vanuit de sluis ging de tocht verder, en daar begon ook de tijdwaarneming. Het passeren van een sluis blijft altijd een bijzondere ervaring, Petra had dit zelfs nog nooit meegemaakt. Zakken we, of gaan we juist omhoog? En hoever dan? Worden we niet weggezogen als de sluisdeur weer opengaat?

Kort na de sluis, roeiden we de IJssel op, stroomafwaarts. Die rivier kennen we natuurlijk, en we weten dat je met de stroom mee, flink tempo kunt maken. En dat deden we dan ook. We haalden alle andere boten in en kwamen als eerste onder de markante brug met de wielen bij Kampen aan. Daar werd de klok weer stilgezet en konden we rustig doorpeddelen, van de IJssel af en op naar de Ganzensluis. Deze sluis is veel kleiner en we hoefden dan ook niet lang te wachten, voordat we werden geschut. Na het verlaten van de sluis, kwamen we al snel bij Roeivereniging “De IJssel” aan, weer als eerste, en dus konden we mooi aanleggen op het kleine vlot aldaar. Een heerlijke stop, met koffie en koeken, een toilet en een goed gesprek.

Inmiddels was de temperatuur al lekker opgelopen, en konden we eigenlijk wel verder roeien in ons bijenpakje. We waren erg voldaan met onze prestatie tot nu toe. De kanttekening dat we nog lang niet op de helft waren en alleen nog maar met de stroom mee hadden geroeid, werd luchtig weggewuifd. Martin zei er wel iets over dat de riemen nogal zwaar aanvoelden, maar ach, dat hoort nu eenmaal bij deze boot. En dus vervolgden we onze tocht, eerst over het Ganzendiep en de Goot naar het Zwarte Meer. Dat meer is nogal ondiep, maar als ik de bodem raakte, had dat natuurlijk alles met het welbekende “diepen” te maken. De andere roeiers hadden nergens last van. We fantaseerden op het Zwarte Meer over spookschepen, watermonsters en meer van dat fraais.

Na het meer hoefden we “alleen nog maar” het Zwarte Water af te roeien. We zagen constant de C4 van Breda achter ons, maar die hielden we met onze drie roeiers keurig op afstand. Het Zwarte Water is echter breed, er is nogal wat pleziervaart, dus er zijn golven. En dat over zo’n 17 kilometer, waar maar geen einde aan lijkt te komen. Af en toe is het een klotsbak, zeker bij Hasselt.

Op een zeker moment zien we de boot van Breda dichterbij komen. Het lukt niet meer om hem voor te blijven, en hij gaat ons zelfs voorbij. Dit is het moment waarop we met algemene stemmen besluiten om gewoon maar even te stoppen met roeien. Het is gewoon te warm, waarschijnlijk hebben we te weinig gedronken en zijn we iets te hard van stapel gelopen. Hoewel we allemaal de man met de hamer voelen, beuren we elkaar op en roeien we het laatste stuk, op het spreekwoordelijke tandvlees, naar de finish. We zijn niet meer bezig met de winnende tijd, maar willen gewoon naar die streep.

Zelf ben ik in deze septemberzon nog verbrand en zitten mijn handen vol blaren. Maar als we bij het vlot aankomen, worden we toegezongen door twee zangeressen van De Zwolsche, die het welverdiende kruidenbittertje uitdelen en ons allemaal een medaille omhangen. Even vergeten we hoe uitgeput we zijn, maar we zijn het er alle vier over eens dat dit toch wel een erg zware tocht was. En toch, als we de boot weer op de wagen hebben gelegd, en lekker op het terras uitkijken over het water, kijken we terug op een prachtige dag en zijn we apetrots op onze collectieve prestatie. Misschien is het niet vanzelfsprekend, maar ik denk achteraf, dat het zo fijn was, dat we ondanks de moeilijke omstandigheden, niet op elkaar zijn gaan mopperen en gewoon samen de schouders eronder hebben gezet. En zo hebben we samen genoten van deze prachtige dag!



De Waterwolf
Een week later, op zondag 24 september stond de volgende marathon alweer op de kalender: de Waterwolf, in Groningen. Vrijwel elke marathonroeier weet inmiddels wel, dat we hier in 2021 bijna de hele dag in de regen hebben geroeid. Vandaag waren de vooruitzichten gelukkig veel beter: droog, zonnig, maar niet zo warm. Over de windkracht waren de meningen verdeeld, variërend van kracht 2 tot kracht 5, maar gelukkig wel uit het zuidwesten.

De dag voor de marathon, zaterdag dus, werden de drie (!) boten op de botenwagen geladen. Met de ervaring van de Mastenbroek nog in het achterhoofd, besloten we andere, lichtere riemen mee te nemen voor de “Kleppen Dicht”, maar ook voor de Rapper. We waren met z’n achten om de boten klaar voor vertrek te maken, dus met zoveel mensen zouden we snel klaar zijn. De derde boot, de Overstekende Krib, was vooraf al geprepareerd, omdat hier één roeiplek moest worden omgebouwd tot stuurplek. En toen de botenwagen weer achter het hek stond, klaar voor vertrek, zijn we naar huis gegaan, om vroeg te gaan slapen.

De volgende ochtend, stond 5.30 uur namelijk als vertrektijd genoteerd. Martin was toen al drie kwartier onderweg; hij reed mee met Marjolein Snippe, die al jaren kamprechter is voor deze marathon en daarom al om 6 uur in Groningen moest zijn. Robert reed de botenwagen en nam nog vier roeiers mee; ikzelf vervoerde de overige roeiers.

Aangekomen bij de Hunze moesten de boten naar het vlot worden gedragen. Dat gaat daar, nog steeds, via een akelig trapje, een loopplank die scheef ligt, naar een terrein dat eigenlijk te klein is om al die boten weer vaarklaar te maken. Iedere ploeg zorgde voor zijn eigen boot: Leonie, Wietske en Floor maakten de Overstekende Krib klaar; Sjirk, Anneke, Niels en Robert prepareerden de Kleppen Dicht, en Petra, Martin en ik riggerden de Rapper op. Opeens was er consternatie, want waar was het stuurstoeltje van de Kleppen Dicht? Juist, dat lag nog in Deventer….

Gelukkig kon er met wat gepuzzel en de nodige ducttape een stoel van de Hunze in worden gemonteerd. Wat stom, wie vergeet er nou een stuurstoel! Even later bleek ook het roer van de Rapper te ontbreken. Nog stommer, want wie vergeet er nou een roer! Ook hier bood de Hunze gelukkig een helpende hand, of eigenlijk een prima passend roer.

Toch even een leermoment: vele handen maken bij de voorbereiding natuurlijk licht werk, maar we waren eigenlijk vergeten om één en ander te coördineren. Voortaan gewoon: één persoon die per boot controleert of alle spullen zijn gepakt. We hebben een checklist, laten we daar dan ook op kijken.

Gelukkig bleef iedereen kalm, werd niemand iets verweten en konden we gewoon op tijd het water op. We konden heerlijk in het zonnetje wachten tot de sluisdeuren open gingen en vervolgens met alle boten de sluis in. Het verval is hier bijna een meter (naar beneden) dus dat duurde wel even. Wij waren met de rappe Rapper als eerste de sluis uit en dat was wel fijn, vanwege de eerste kilometer waar woonboten liggen, en nogal wat lage bruggen zijn. Die kun je dan passeren zonder op een ander te hoeven wachten. Als het water van het Hoendiep breder wordt, wordt elke boot “vliegend” gestart. De turtles konden nu wel uit, maar voor de stuur was het nog wel frisjes, of beter gezegd: plas-bevorderend koud. We waren wel blij dat we gisteren toch maar drie lekker warme stuurjassen hebben meegenomen. Er staat een briesje, windkracht 2 of zo, maar de omstandigheden zijn verder prima.

Al snel wordt onze boot gepasseerd door de Overstekende Krib. De dames Leonie, Wietske en Floor gaan voor het baanrecord, dus wij gunnen hen de voorsprong. Ook de Kleppen Dicht gaat ons voorbij tijdens een noodzakelijke sanitaire stop. Het zij zo.

Aan het einde  van Zuidhorn worden alle boten tegengehouden bij de Ga-brug en de tijd wordt stilgezet. Geen enkele roeiboot mag namelijk zonder toestemming van Rijkswaterstaat, hier het Van Starkenborghkanaal oversteken. Er varen hier schepen die flink groter zijn dan wij op de IJssel gewend zijn.

Gelukkig hoeven we niet lang te wachten en mogen we door, onder begeleiding van de reddings-brigade. Jammer dat het bootje van de reddingsbrigade zelf de nodige golven veroorzaakt, want het is hier nogal een klotsbak. Al snel mogen we het kanaal weer verlaten en roeien we het Niezijlsterdiep op. In dit bochtige traject zoeken bijna alle ploegen een plekje om even uit te stappen, wat te eten en (wild) te plassen. We zien de dames van de Overstekende Krib weer vertrekken. Ze blijven het hele traject “shinen” in hun felgekleurde shirts, terwijl wijzelf keurig in het bijenpakje roeien. Of het bijenpakje vertragend werkt, weet ik niet, maar de drie dames gingen in ieder geval wel harder.

In Niezijl staan de ouders van Petra ons aan te moedigen. Het is altijd fijn als er enthousiaste supporters, helemaal voor jou komen kijken. Dat geeft nieuwe energie, ik word er in ieder geval altijd erg blij van. Ook voor Martin zijn er supporters onderweg.

We passeren Kommerzijl, zonder tegen de brug te belanden en kort daarna doemt het gemaal, de “Waterwolf” (Electra) op. Als wij langs het gemaal varen, is er nog weinig stroming.  Het Reitdiep wordt hierna erg breed en de wind trekt ineens flink aan. Gelukkig hebben we de zuid-zuidwester mee, toch wel kracht vijf, en daarmee stuwen ook de golven ons met een stevige snelheid over dit woelige water. Ik moet er niet aan denken dat we hier de wind tegen hadden, zonder voor- en achtertaft, en zonder waterkering….

De route is verder niet moeilijk, alsmaar rechtdoor langs De Roode Haan, Garnwerd en tenslotte richting de Dorkwerdersluis. Vlak voor deze sluis ligt weer het Van Starkenborghkanaal, waar we opnieuw moeten wachten op begeleiding. En daarom is kort voor het kanaal de finish, althans het punt waar we worden afgevlagd en de geroeide tijd wordt geklokt. En  er is applaus op de kant van onze supporters.

Anders dan twee jaar geleden, kunnen we hier bij de finish lekker in het zonnetje wachten tot we het kanaal weer mogen oversteken. Hoogste tijd voor een pakje herstel-chocomel! We zijn aanzienlijk minder moe dan bij de Mastenbroek, waarbij de lichtere riemen en natuurlijk het minder warme weer absoluut een rol hebben gespeeld. Verder zit je in een C2+ vaker aan het stuur dan in een C3+ of C4+.  En misschien hebben we er nu ook wel wat meer op gelet dat we genoeg bleven eten en drinken… Niet onbelangrijk bij dit soort inspanningen.  

In de sluis gaan we weer een meter omhoog en daarna is het toch nog zo’n zeven kilometer roeien. Er zit geen tijdsdruk meer op, dus we roeien allemaal als een soort zwaan-kleef-aan terug naar de Hunze, in het centrum van Groningen, onder de vele bruggen die soms akelig laag zijn. Het is toch nog best een eind, en dat voelen de roeiers nu wel. Bij de Hunze worden we ook weer ontvangen met een kruidenbittertje, maar daarna moeten we wel een beetje opschieten met de boten uit het water halen. Nu zijn we met z’n tienen in het voordeel, want we riggeren de boten in een sneltreinvaart af. Onder duidelijke commando’s van Wietske, tillen we de boten weer over het enge plankje, het trappetje op, richting de botenwagen.

En dan is het tijd voor de prijsuitreiking, douchen en wachten op het eten. We zijn trots op onze dames in de Overstekende Krib. Ze hebben de snelste tijd in hun categorie en ook het baanrecord flink verbeterd. Dat komt de gezelligheid na afloop natuurlijk wel ten goede. Het was sowieso genieten van een goed glas bier, samen op het mooie terras, ergens in Groningen in de zon. De pizza uit een houtgestookte oven, waarvoor je even geduld moest hebben, maakte het even-helemaal-niets-gevoel compleet.

Anders dan vorige week waren mijn handen na afloop, vandaag nog heel. Door het eelt van de Mastenbroek, de lichtere riemen, of doordat de handen veel minder zweetten? Wat maakt het uit. De dag eindigt met samen terugrijden naar huis, samen de boten weer opriggeren en samen constateren dat we met z’n allen weer een prachtige dag hadden, die wel erg lang duurde, maar tegelijk ook snel voorbijging. Wat is dit toch leuk!