Analyse ongeluk Pro Duo

Zoals u op de website en in de Bell Note (inlegvel) van juli heeft kunnen lezen, is op een mooie zondagochtend begin juli de Pro Duo op de IJssel ter hoogte van camping De Scherpenhof overvaren door een geladen vrachtschip. Beiden roeiers hebben héél erg veel geluk gehad: op wat schrammen en een ‘onder water tocht’ na, zijn zij met de schrik vrij gekomen. Door de aanvaring is de gladde 2x door midden gebroken en total loss.

Hoe heeft dit ongeluk kunnen gebeuren?

De Pro Duo voer stroomafwaarts. Kort voor de aanvaring is de C4 H.H. Alberts aan de stuurboord walkant voorbij gelopen. De boeg van de Pro Duo heeft na deze inhaalmanoeuvre nog omgekeken en de komst van het tegemoet varende vrachtschip aan de slag aangekondigd. De geschatte afstand tot het vrachtschip (dat midden op de IJssel voer) is door de boeg ingeschat op zo’n 300 tot 400 meter. Met de bedoeling korte tijd later stuurcommando's te geven, of te laten lopen is de Pro Duo doorgeroeid. Plotseling klonk de scheepshoorn. Toen de beide roeiers omkeken was het vrachtschip nog maar zo’n 40 meter van hen verwijderd. De roeiers hebben vervolgens onmiddellijk bakboord halen gemaakt en stuurboord laten lopen. De schipper van de vrachtboot heeft vol achteruit geslagen en zijn boegschroef maximaal naar stuurboord laten werken. Door deze beide acties was de botsing niet frontaal, maar lag de dubbel twee schuin voor de bakboord boeg van de vrachtboot. Een fractie van een seconde later kwam de klap. Beide roeiers kwamen onder water. Ze doken na enige tijd kort na elkaar op aan de bakboordzijde van het vrachtschip. De boegpunt van de Pro Duo dreef ook aan de bakboordzijde, de slagplaats dreef na eventjes aan de punt van de vrachtboot gehangen te hebben, aan de stuurboordzijde.

Samen met beide roeiers, vertegenwoordigers van examencommissie en commissie coaching en opleiding en de veiligheidscoördinator heeft het bestuur het ongeval onlangs geanalyseerd. Hoe heeft het ongeluk heeft kunnen gebeuren: op eens was het vrachtschip er’.

Enige feiten:
- de boeg heeft de afstand Pro Duo – vrachtschip ingeschat op zo’n 300 tot 400 m;
- de snelheid van het vrachtschip wordt geschat op 10 - 20 km/uur. Bij het ‘worst case’ scenario (20 km/uur) komt dit overeen met 330 m per minuut;
- de snelheid van de Pro Duo wordt geschat op 15 km/uur, dit is 250 m per minuut;
- het tempo van de Pro Duo bedroeg 20 halen/minuut.

Analyse
De Pro Duo en het vrachtschip zijn tegen elkaar aan gevaren met een snelheid van zo’n 35 km/uur, dit is bijna 600 m / minuut (de stroomsnelheid heeft geen invloed op deze berekening). Als de afstand tussen vrachtschip en roeiboot zo’n 300 tot 400 m bedraagt (inschatting boegroeier), dan ligt de Pro Duo dus in 30 sec onder het vrachtschip. Als je 20 halen/minuut roeit, lig je dus - na eenmaal omkijken - na 10 tot 15 halen onder het vrachtschip met je boot. Tja, dat is best wel snel ………. terwijl het vrachtschip toch zo ver weg leek ……

Wat kunnen we van het ongeluk leren?
1. roeiend in ongestuurde nummers op de IJssel betekent minimaal om de 5 halen om kijken. Dit is noodzakelijk, kijk je minder om dan speel je dus met je leven én met dat van je eventuele roeimaatjes (om over schade aan het materiaal nog niet te spreken);
2. het inschatten van de afstand roeiboot – vrachtschip is met slechts een maal omkijken erg moeilijk. Het overschatten van de afstand is zeker reëel met als het gevolg dat het vrachtschip ‘extra’ snel dichter bij komt;
3. hier komt nog bij het verschijnsel dode hoek. Een leeg binnenvaartschip kan een dode hoek hebben van wel 350 m. Dat betekent dat de vrachtschipper de ‘de laatste 10 tot 15 halen’ van de roeiboot die op hem afvaart, niet kan zien . Weet de zichtbeperking van de schipper en pas je gedrag daar op aan;
4. om ‘overstekende kribben’ tijdig in het vizier te hebben, wordt aangeraden om elke 5e haal om te kijken. Kribben staan stil, een vrachtschip komt op je afvaren. Vanuit dit perspectief hoef je niet te rekenen om te bedenken dat je bij een naderend vrachtschip zeker ook om de 5 halen moet om kijken, en wellicht vaker!
5. in onze roeiopleiding moeten we extra aandacht schenken aan de noodzaak tot omkijken in ongestuurde nummers op de IJssel. Misschien moeten we wel rekenvoorbeelden in de opleiding opnemen (en ook bij het examen?)
6. bij het examineren moeten we extra aandacht schenken aan het om kijken en de roeitechniek: kan iemand om kijken zonder dat dit het roeien belemmert? Zo neen, dan kan de examenkandidaat niet goed genoeg roeien om op de IJssel op boeg te mogen varen in ongestuurde nummers: als je namelijk tijdens het roeien last hebt van het omkijken, dan ga je dus al snel minder omkijken, met alle gevolgen van dien.

Op basis van bovenstaande analyse bekijken we of we onze opleiding op onderdelen moeten bijstellen of wellicht aanscherpen. Ook het systeem van bevoegdheden wordt hierbij tegen het licht gehouden. Maar, hoe we veiligheid ook verweven in onze opleiding, hoe we bevoegdheden ook regelen, het belangrijkste is en blijft natuurlijk altijd de oplettendheid en alertheid van de roeiers. Er is een parallel te trekken met auto rijden: ook na 25 jaar schade vrij rijden is één moment van onoplettendheid voldoende voor een aanrijding.

Wordt vervolgd,

Theo van den Broek
voorzitter

Fred van Slooten
coördinator veiligheid